2016년 4월 28일 목요일

Multatuli 15

Multatuli 15



III. MULTATULI EN DE VROUWEN.
 
 
Multatuli en Tine, Max Havelaar en Tine,--deze namen klinken ons in
de ooren als die van een paar belangrijke historische personen, als
van een paar figuren uit Homerus' Ilias. Er is zooveel geschreven
en gekeven over het lot en de verhouding dier twee, dat hunne
geschiedenis ons eenigszins een gedeelte der vaderlandsche historie
lijkt te zijn. Kenau Hasselaar, Tine Havelaar,--hun rol was wel zeer
verschillend maar het onderscheid in belangrijkheid niet groot,--voor
ónze ooren.
 
Er zijn Multatulianen (of Multatulisten), die het huiselijk leven
van Multatuli en de lotgevallen van zijn gezin tot onderwerp hunner
vrome overwegingen hebben gekozen, zooals de orthodoxe Christenen
het familieleven van Jozef, Maria en Jezus overdenken.... Was
Jozef een goed huisvader?--Voorzeker, want er staat geschreven,
dat Jozef werkte aan de schaafbank. Hij verdiende dus het geld
(of liever: de levensmiddelen) voor zijn gezin. Ieder Christelijk
huisvader moet Jozef als voorbeeld nemen. Enz.... Was Maria een
goede huismoeder?--Voorzeker, want zij verzorgde haar kind, legde
het in windselen om het tegen weer en wind te beschutten. Enz. Iedere
huismoeder moet zich styleeren op het voorbeeld van Maria.
 
Er is trouwens grooter verband tusschen de legende omtrent Jozef, Maria
en Jezus en het oordeel, vooral van niet-Multatulisten, over Multatuli
in zijne verhouding tot zijn gezin, dan men oppervlakkig geneigd zoude
zijn te meenen. Immers tot grondslag aan de algemeene misprijzing, die
Multatuli's gedrag tegenover de zijnen heeft ondervonden, ligt niets
anders dan die eeuwenoude Christelijke moraal van het familiebegrip,
die in de tot goddelijk type verheven legende omtrent de Heilige
Familie haar oorsprong heeft gevonden.
 
De menschen, die niet Multatulist zijn, keuren éene groote zaak in
hem af, waartoe al de overige in hunne waardeering afkeurenswaardige
handelingen en eigenschappen terug te brengen zijn, namelijk: dat
Multatuli de zijnen heeft verlaten en niet als zijn éerste plicht
beschouwde voor hén te werken.
 
De Multatulisten zeggen: hij had iets hoogers te doen, een hoogere
stem riep hem naar elders, ver van de zijnen, hij moest in de
woestijn gaan om tot God (d. i. zijne ziel in haar hoogste uiting)
te komen. De meer matige bewonderaars antwoorden: goed, maar mag men
den naastbijliggenden plicht verzaken om een hoogeren te volbrengen,
mag iemand om met het geld van zijn vader een weeshuis te bouwen,
in eene gemeente waar vele noodlijdende kinderen zijn en waar geen
gesticht is om die op te nemen,--zijn vader vermoorden?
 
Multatuli zelf heeft in zijn Ideën meermalen dit vraagstuk
aangeroerd en het voorgesteld als gaf Tine hem gelijk in al zijn
doen en laten. Waar hij in zijne Minnebrieven de verhouding tusschen
man en vrouw bespreekt, zooals die uiterst zelden is, maar zoo als
die altijd zoude móeten zijn, en de vrouw "officieel zelfs.... een
certificaat van onbruikbaarheid" noemt, omdat gehuwde mannen niet
tot de eerste militielichtingen behooren, welke in geval van oorlog
worden opgeroepen--brengt hij er Hector en Andromache bij te pas:
 
"Dat was anders in Troje.... zie maar dat afscheid van Hector en
Andromache.... 't hoeveelste boek weet ik niet.... de kleine jongen
wordt bang voor Hectors pluim.... maar Hector gaat....
 
--'t Staat in 't zesde boek, zei de bezoeker, die Doctor in de
Letteren was.
 
--Goed, maar Andromache wilde dat hij niet zou gaan....
 
--Dat was infaam van Andromache!... En als 't mij gebeurd was.... maar
zóó iets gebeurt mij niet! Zie hier...." En hij citeert eenige regels
uit een brief van Tine, waarin ze hem schrijft liever met hem te
sterven dan goed te vinden, dat hij zijn denkbeelden, stijl en ziel
zou "verkoopen".
 
Wij mogen veilig aannemen, althans uit de tot nu toe uitgegeven Brieven
blijkt nergens het tegendeel, dat Tine van het begin tot het einde, of
liever van het begin tot dicht bij het einde, Multatuli's handelingen
heeft goedgekeurd. Het moet nadrukkelijk gezegd worden, dat dit, ten
minste voor de eerste jaren na het ontslag, als volstrekt zeker mag
worden aangenomen. Want in de Brieven, waarin de geheele toestand,
tot in de minste en intiemste bijzonderheden bloot ligt, is nergens
sprake van eenig verzet van Tine tegen Multatuli's gedrag. En als
zij ook maar heel even er op gezinspeeld had, dat Multatuli niet in
alles volkomen naar haar wensch handelde, zou hij ongetwijfeld in een
stortvloed van verontwaardigde woorden daarop geantwoord hebben. Er is
alleen die eerste brief, door Tine uit 's Gravenhage naar Antwerpen
geschreven, waarin ze hem aanraadt van haar te scheiden en zich als
matroos of hofmeester op een schip te verhuren. Maar onder-aan dien
zelfden brief, schrijft zij, dat zij hem uit "politiek" zoo geschreven
heeft als zij daarin deed.
 
Overigens wordt Multatuli's handelwijze ook door Tine's goedkeuring
niet schoon gewasschen. De meeste predikers die een kemelsvel
gingen verslijten in de woestijn, waren niet getrouwd. Jezus, dien
Multatuli steeds als voorbeeld neemt, was niet getrouwd. Kluizenaars
en kloosterlingen hebben altijd geweten, dat de levensstaat, dien zij
wenschten, met het huwelijk niet vereenigbaar was. Zij hebben daarom
bij den aanvang van hun loopbaan gekozen, in de volle wetenschap van
wat zij deden, en dusdoende zijn zij nooit voor het dilemma gekomen,
dat Multatuli's leven heeft beheerscht.
 
Maar nu is het ons niet te doen om eene nadere waardeering dezer genoeg
besproken handelwijze, maar alleen om een psychologische kenschetsing
van Multatuli's verhouding tegenover Tine.
 
Wat blijkt hieromtrent uit de Brieven? In de Brieven leeren wij wat dit
betreft, Multatuli kennen als een hartelijk echtgenoot en vader. Uit
de hartelijkheid, waarmee hij over zijn kinderen schrijft en nooit
vergeet dat te doen, maakt ons voorstellingsvermogen als van zelve de
gevolgtrekking, dat hij zich met losse vroolijkheid en oningehouden
vriendelijkheid onder de zijnen bewoog als hij thuis was, spelend met
de kinderen als een oudere makker, schertsend met zijne vrouw als een
verknochte vriend. "Dag, pierewieten!" schrijft hij op 't eind van
veel zijner brieven aan zijn tweetal. "Dag, Nonnie en Edu-Max" (dit
laatste een verkorting der samenvoeging van "Eduard", zoo als Dekker
zelf en ook zijn zoontje heette, en "Max", zoo als Dekker's ideaal-type
Havelaar en ook diens zoontje heette); of "kus de pierewieten voor me,"
"ziet mijn kèrel zoo bleek?" "kus het menschdom." Het "menschdom"
waren de kinderen. Dekker, vroolijk en uitgelaten van natuur zijnde,
als ten minste de bitterheid van zijn lot hem niet ter neder drukte,
moet een opgewekt en onderhoudend huisgenoot zijn geweest. Men kan
hem zich voorstellen, met zijn levendig en uitdrukkingsvol gezicht,
spelend met de kinderen, hen na-zittend door kamers en portalen, hen
"krijgend" en opheffend hoog in de lucht, lachend van vadertrots en
vadervreugd, als de kleinen juichten en kraaiden. Een anderen keer ging
hij er met een op zijn schouder voor den spiegel staan en zei dan:
"kijk je vader nu eens goed aan, Edu, en dan je zelf ook. Zie je ons
alle bei? Zie je wel, dat je op me lijkt? Nu, wat ik in het leven
heb willen doen, dat moet jij ook zien te doen hoor! En dan hoop ik,
dat je beter zult slagen!"
 
Zijn vrouw had hij lief als een zeldzaam goede zuster, met dankbaarheid
en aanhankelijkheid, het eenige wezen op de geheele wereld, waarvan
hij wist dat zij, het gansche leven door, geluk èn leed met hem zou
willen deelen. Hij had haar lief als degene, die altijd in hem geloofd
had en zou blijven gelooven.
 
Multatuli was de eerste persoon in deze echtvereeniging. In de
eerste jaren van hun huwelijk beschouwde zijn vrouw hem als een halve
godheid. Gelijk hij later, naar het gerucht wil, door zijne tweede
vrouw zoo goed als ten huwelijk is gevraagd, lijdt het ook geen
twijfel, of het huwelijk met zijn eerste vrouw is tot stand gekomen
en heeft, enkele jaren althans, harmonisch geduurd door dwepende
vereering van de zijde der vrouw en hartelijke toegenegenheid van de
zijde van den man.
 
Multatuli heeft niet voor zijne eerste vrouw een van die overweldigende
passiën gehad, zooals de biografieën van dichters en kunstenaars er
soms vermelden, een van die passiën voor een geestelijk geheel gewone
of minder dan gewone vrouw, of voor een geestelijk zéér buitengewone
vrouw, zooals de Mathilde van Heine, die een naaistertje was, of
Mrs. Browning, die eene dichteres is. Hij heeft die ook vóór zijn
huwelijk noch in de allereerste jaren gehad, want nergens wordt in de
intiemste passages der brieven daarop gezinspeeld. Als Tine zich eens
uit gekheid beklaagt over zijn minnekoozerijen met andere vrouwen
of meisjes, dan antwoordt hij, dat zij toch wel weet, dat zij zijn
liefste engel en schat is, en daarmede is alles gezegd.
 
Tine schijnt tot die zeer zeldzame vrouwen behoord te hebben, in
wier inborst een groote lijdzaamheid vereenigd met moed en flinkheid
wordt aangetroffen. Tot lang na Dekker's ontslagneming bleef zij
niet alleen alles goedkeuren, ja alles bewonderenswaardig achten,
wat hij verkoos te doen of na te laten, maar door de omstandigheden,
waarmede zij dientengevolge te strijden kreeg, wist zij zich met een
zekere vastberadenheid heen te slaan, die ons niet zelden niet de
grootste waardeering voor haar vervult.
 
"C'est un emploi assez difficile que d'être la femme d'un poète,"
zegt de Pène, en dat "emploi" heeft Tine met zeldzame volharding en
zeldzaam geduld jaren en jaren volgehouden. Toen zij, als freule Van
Wijnbergen, den begaafden Indischen ambtenaar, die zich bevond aan
het begin van een veel voor de toekomst belovende loopbaan, haar hand
schonk, kon zij van het volgend leven allerlei lotgevallen verwachten,
behalve juist die, welke haar beschoren zouden zijn. Haar man, die als
zoo bekwaam bekend stond, zou spoedig op bevordering kunnen rekenen,
zou al hooger en hooger in rang en aanzien stijgen, zij zouden lieve
kinderen krijgen en door velen worden benijd. O, wel schoon spiegelde
zich de toekomst voor haar af. En mocht het hun al eens tegenloopen,
mocht al het leven niet de zoo hoog gespannen verwachtingen vervullen,
die Dekker zelf koesterde en door zijn beminde reeds spoedig wist te
doen deelen, als hij met zijn levendig woord de toekomst voor haar in
beeld bracht,--ook al bracht Eduard het nooit verder dan Resident,
of zelfs maar Assistent-Resident,--zou haar daaraan weinig gelegen
zijn, want ook in die omstandigheden zou zij, altijd aan de zijde van
den aangebeden man, altijd samen met hun geliefde kinderen, het leven
een hemel op aarde vinden. O, hoe vlekkeloos gelukkig moest het leven
aan het door den geestdriftigen man beminde meisje schijnen! Maar
ach, hoeveel te bitterder moet juist daarom later de vreeselijke,
geheel onvoorziene, teleurstelling voor haar geweest zijn. Er is geen
reden om te veronderstellen dat de eerste huwelijksjaren niet geheel

댓글 없음: