2015년 9월 22일 화요일

Willem Roda 9

Willem Roda 9


Het gelaat van den rechter had weer dezelfde vriendelijke en
goedhartige uitdrukking aangenomen als vóór de instructie; toen hij
over zijn bril heen, onder de witte wenkbrauwen door, Willems ontsteld
gezicht beschouwde, voegde hij er op zachten, bijna medelijdenden
toon bij:
 
"Ik hoop voor jou, zoowel als voor hem, dat hij in het leven blijft;
de les zal je tot leering strekken en de gevangenis reeds straf
genoeg voor je zijn. En straf heb je verdiend; menschen, die in
hun drift anderen het leven kunnen benemen, zijn gevaarlijk voor de
maatschappij en moeten tijdelijk daaruit verwijderd worden. Ga heen,"
en tot den agent, die met de hand aan den helm stond te wachten:
"Kamer No. 8. Pistole."
 
 
 
 
 
 
 
HOOFDSTUK IV.
 
 
Willem keerde, na het verhoor bij den rechter-commissaris, niet weder
naar de cel terug; hij werd naar een zaal voor gemeenschappelijk
verblijf overgebracht.
 
Deze voorloopige gevangenis was een paradijs, in vergelijking met
de cel. Wel miste hij ook hier zijn vrijheid, maar dit was dan ook
bijna het eenige wat hem ontbrak.
 
En die vrijheid, och, hij verlangde er niet sterk naar; op straat zou
hij zich voor niets ter wereld hebben vertoond; iedereen zou hem er
immers op aanzien, dat hij in de gevangenis had gezeten; de menschen
zouden hem met den vinger nawijzen, de hoofden bij elkander steken
en elkaar toefluisteren: "daar heb je dien deugniet, dien moordenaar!"
 
Indien hem de keus was gelaten, zou hij waarschijnlijk de gevangenschap
boven de vrijheid hebben verkozen.
 
Tegen een ontmoeting met zijn ouders zag hij eveneens op, hoezeer
hij ook naar hen verlangde.
 
En hier was het nog zoo kwaad niet. Een heerlijk vuurtje snorde in
de groote kolomkachel, die bloosde van hitte.
 
Mannen van elken leeftijd, meest allen uit den burgerstand, waren
hier bijeen. Gijzelaars, wier schuldeischers op deze wijze hun wrok
over geleden schade koelden, of de familie der schuldenaars trachtten
te dwingen voor hun gevangen nabestaanden te betalen; jonge en oude
beschuldigden, die evenals Willem, op vrijspraak of veroordeeling
wachtten, en geld genoeg hadden om de onkosten te vergoeden; want
ieder leefde hier op eigen kosten, en kon tot op zekere hoogte alles
krijgen, wat hij verlangde.
 
Onze kreupele bewaker deed hier den dienst van kellner; hij vloog
of liever kroop op ieders wenken en nam met zijn gewonen innemenden
grijns tersluiks het papiertje in ontvangst, dat hij later tegen eene
fooi zou kunnen inwisselen.
 
Ieder trachtte zoo goed mogelijk den tijd te verdrijven. Aan de tafel
speelde men domino, dam of schaak.
 
Rondom de kachel vermaakten anderen zich met gezelligen kout. Op
Willem maakte de kamer dan ook niet den indruk van een gevangenis.
 
Nauwelijks was hij binnengebracht, of hij moest de oorzaak van zijn
verblijf in de gevangenis vertellen.
 
De zaak boezemde den heeren belang in en Willem deelde in de
belangstelling: hij werd in den kring om de kachel opgenomen.
 
De kansen van vrijspraak en veroordeeling werden door de omzittenden
gewikt en gewogen, doch ééns werd men het niet.
 
"Ja, als we in ons land een jury hadden, dan zou hij zeker
vrijgesproken worden," zei een jong man, die eenige dagen geleden
nog eerste boekhouder was; "zooals de zaken nu staan, twijfel ik er
ten sterkste aan."
 
Op Willems vragenden blik, vertelde de zegsman, dat in Frankrijk,
Engeland en Amerika bij de meeste rechtszaken een aantal "gezworenen"
uit de medeburgers van den beschuldigde worden gekozen. Na het
getuigenverhoor bijgewoond te hebben, moeten deze mannen het schuldig
of onschuldig uitspreken. Spreekt de jury het onschuldig uit, dan is de
beklaagde van alle rechtsvervolging ontslagen; in het tegenovergestelde
geval hebben de rechters slechts den aard van het vonnis en den duur
der gevangenschap, volgens de landswetten, te bepalen.
 
Alle leden, die de jury vormen, moeten het met elkander eens zijn
omtrent het schuldig of onschuldig. Dit gaat niet altijd even vlot. De
heeren worden gezamenlijk in een zaal van het gerechtshof opgesloten
en krijgen eten noch drinken, alvorens, het gewichtige woord is
uitgesproken. Intusschen staat de beschuldigde, vooral wanneer op
't schuldig het doodvonnis moet volgen, in duizend angsten voor
zijne rechters.
 
De voor- en nadeelen van een jury werden nu opgesomd en met vuur
besproken.
 
Sommige der bestrijders wisten staaltjes van dergelijke rechtspraak
te vertellen.
 
Zoo verhaalde er één, dat bij een proces in Engeland, de jury een dag
en een nacht aan één stuk vergaderde, dat een der leden het schuldig,
alle overige het onschuldig wilden uitspreken. Er ontstond twist. De
eerste bleef zich hardnekkig tegen de meerderheid verzetten en nu
ranselden de overigen den weerspannige zoo lang af, tot hij toestemde.
 
Een anderen keer waren alle gezworenen door een venster ontvlucht en
gebruikten in een restauratie in de buurt een stevig maal, terwijl
rechters en beklaagde in spanning de uitspraak der heeren verbeidden.
 
Een verteller wist zijn verhaal zoo goed voor te dragen, dat alle
gevangenen, Willem niet uitgezonderd, schaterden van lachen. De
vroolijkheid bedaarde eenigszins, toen een oud man beweerde, dat het
zoo drommels jammer was, dat de pistole stond afgeschaft te worden.
 
Willem volgde met belangstelling het levendig gesprek; de tijd vloog
om, en eer hij er aan dacht, was het etenstijd geworden. Enkele der
gevangenen aten afzonderlijk, de meeste gemeenschappelijk.
 
Voor Willem werd een goed maal opgedischt, dat hem na anderhalven dag
vasten heerlijk smaakte; toch zou hij waarschijnlijk met minder smaak
gegeten hebben, indien hij geweten had, hoeveel zijn vader er voor
moest betalen; want Willem was genoeg met zijn vaders geldmiddelen
bekend geworden, om te weten, dat extra-uitgaven niet meer geoorloofd
waren.
 
Nauwelijks had hij zijn honger gestild, of hij werd buiten het
vertrek geroepen.
 
"Er is een heer om je te spreken," zeide de cipier, die hem naar de
spreekkamer leidde.
 
De kamer, waar Willem nu gebracht werd, geleek veel op eene kooi
voor wilde beesten. Twee wanden van het hok waren zonder opening
hoegenaamd; in den achterwand bevond zich alleen de kleine deur,
waardoor men binnenkwam. Was in plaats daarvan een schuif aangebracht,
de kamer zou niet van een beestenhok te onderscheiden geweest zijn;
want de voorwand was weggenomen en vervangen door dunne, ronde ijzeren
staven, die van de zoldering tot den vloer reikten.
 
Door deze tralies heen, keek Willem in een halfdonkere kamer, waarvan
een stoel en een kachel het geheele ameublement uitmaakten. De stoel
was voor den cipier bestemd, die zorgen moest, dat den gevangene geen
verboden zaken overgereikt werden en tevens, dat er niet gefluisterd
werd.
 
Pas was Willem binnen en had de cipier zich met de deftigheid van een
rechter op den stoel gezet, of Willems vader werd binnengelaten. Hij
hield den zakdoek voor den mond, zoodat Willem slechts de helft van
zijn gelaat kon zien, maar toch deed hij van schrik een stap achteruit,
toen hij die holle oogen en vervallen trekken zag.
 
Ook Roda bleef op een schrede afstands van de tralies staan; vader en
zoon keken elkander een oogenblik sprakeloos aan. Willem las in zijn
vaders oogen boosheid noch verwijt; maar wel veel smart en zooveel
liefde, dat zijn hart vol werd. Hij beet zich tot bloedens toe op de
lippen, maar vermocht zijn tranen niet te bedwingen.
 
Roda keerde zich naar den muur en drukte zijn zakdoek voor de oogen.
 
De cipier keek een poosje strak op zijn horloge en zei toen deftig
maar niet onvriendelijk:
 
"U heeft nog juist tien minuten tijd, mijnheer!"
 
Toen stak Willem zijne beide armen door de tralies en snikte:
 
"Vader, ik kon het niet helpen; ik wist niet, wat ik deed!"
 
"Dat weet ik wel, mijn jongen; dacht je, dat ik je voor een misdadiger
in koelen bloede hield?
 
"Het ongeluk vervolgt ons beiden, mij en jou. Voor mij is er weinig
hoop op betere tijden, ik begin oud te worden; jij daarentegen hebt
nog een geheel leven vóór je. Houd maar goeie moed. Omens zegt, dat
er kans bestaat, dat je vrijgesproken wordt; dan gaan we met moeder
en Emilia een ander vaderland zoeken, ver van hier; daar zullen we
werken voor den kost. Hier zouden we allen wegkwijnen.
 
"Ik maak je geen verwijt van wat je gedaan hebt, ik weet nu op welke
woorden je zoo driftig bent geworden. Willem, als de gevolgen voor
dien jongen en voor jou niet zoo verschrikkelijk waren, zou ik me
misschien nog kunnen verheugen over de les, die je ontvangen hebt.

댓글 없음: